282, 25659

FSMA voert onderzoek naar kosten van pensioensparen

FSMA voert onderzoek naar kosten van pensioensparen

De FSMA voert een onderzoek naar verzekeringsformules waarmee spaarders naast hun wettelijk pensioen een extra pensioenkapitaal kunnen opbouwen, als daar door de verzekeringsmaatschappij hoge kosten voor worden aangerekend. Ze wil kunnen beoordelen of die niet botsen met de wettelijke verplichting van de verzekeraars om financiële producten in het belang van de consument te ontwikkelen.

Volgens de FSMA hebben de kosten een hoge impact op het uiteindelijke rendement van de spaarformules. Elk jaar 1% aan kosten kan het kapitaal dat de spaarder op zijn pensioenleeftijd ontvangt met bijna 25% doen zakken. Er zijn drie soorten kosten: Eenmalige instapkosten, jaarlijkse beheerskosten en eventueel uitstapkosten.

Tweede en derde pijler

Het onderzoek van de FSMA spitst zich toe op de spaarformules van de zogenaamde tweede en derde pijler. Die tweede pijler slaat op spaarformules die gekoppeld zijn aan de tewerkstelling. Voor loontrekkenden is dat de groepsverzekering. Voor zelfstandigen het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen of de Individuele Pensioentoezegging. De derde pijler is het vrij sparen zoals het klassieke pensioensparen en het langetermijnsparen, formules die ook een fiscaal voordeel opleveren.

3% tot 4% eenmalige instapkosten

In totaal zijn er meer dan 6 miljoen aangeslotenen voor een tweedepijler-formule. 2,4 miljoen van hen betalen tussen 3% en 4% aan eenmalige instapkosten. Toch zijn er ook 38.817 die meer dan 10% van hun storting meteen zien opgaan aan die kosten, waardoor ze uiteindelijk een pak minder echt kunnen sparen.

De lopende kosten zijn lager, maar komen wel elk jaar terug. Hier betaalt 5,2 miljoen aangeslotenen met een tak21-spaarverzekering hoogstens 0,1% jaarlijkse kosten. Nog eens 583.000 zit tussen 0,1% en 0,2%. Wie kiest voor een tak23-beleggingsverzekering is doorgaans meer kwijt. Hier betaalt de grootste groep jaarlijks tussen 2% en 2,50% aan lopende kosten. De instapkosten voor een tak23-belegging zijn dan weer lager.

Niet alleen voor de formules van de tweede pensioenpijler spelen de kosten een hoge rol. Dat is ook het geval voor de opbouw van een extra pensioen in de derde pijler.

Om de spaarder te wijzen op het effect van de kosten op het kapitaal dat hij uiteindelijk gaat opbouwen, ontwikkelde de FSMA een berekeningsmodule.

 

 

Lees ook:

Andere tips over IPT, langetermijnsparen, pensioensparen en VAPZ

Log in om reacties to posten. Geen login? Registreer u hier.