282, 24595

Wijninckx-bijdrage op aanvullende pensioenen verdubbelt tot 6%

Wijninckx-bijdrage op aanvullende pensioenen verdubbelt tot 6%

De zogenaamde Wijninckx-bijdrage op de hoge aanvullende pensioenen stijgt in 2028 van 3% naar 6%.

Wie een totaal pensioen opbouwt dat hoger uitkomt dan het hoogste wettelijke pensioen in de openbare sector – momenteel 93.760,79 euro bruto per jaar of 7.813,40 euro bruto per maand – moet een aanvullende bijdrage betalen voor de sociale zekerheid. In het vakjargon staat die bekend als de Wijninckx-bijdrage, genoemd naar de politicus die aan basis van de regeling ligt.

Eerst wordt gekeken of iemand boven die limiet gaat. Daartoe worden alle pensioenen uit de zogenaamde eerste en tweede pijler samengenomen. Het gaat dus om het wettelijke pensioen (eerste pijler) en om de groepsverzekering voor werknemers en VAPZ, RIZIV-contracten, IPT en POZ voor zelfstandigen (tweede pijler). Die worden vervolgens omgezet in een maandelijkse rente. En dat bedrag wordt dan vergeleken met het Wijninckx-plafond. Komt de berekening onder het Wijninckx-plafond uit, dan is geen bijdrage verschuldigd. Komt ze er boven uit, dan wel.

Vervolgens wordt gekeken naar de pensioenreserves op 1 januari van het lopende jaar en worden die vergeleken met de pensioenreserves van 1 januari van het jaar voordien. Die laatste worden eerst wel opgerent met de gemiddelde OLO-rente op tien jaar over de laatste zes kalenderjaren. Dat verschil – de aangroei dus – wordt belast. Nu tegen 3%, over vijf jaar tegen 6%.

De maatregel maakt deel uit van een pakket om de pensioenkosten in ons land onder controle te houden. Daarin zit onder meer ook de bepaling dat het voortaan nodig is om twintig jaar effectief te werken om in aanmerking te komen voor het minimumpensioen. Voorts wordt ook de aangroei van de pensioenen van de ambtenaren afgeremd.

 

 

Lees ook:

Andere tips over IPT, POZ en VAPZ

Log in om reacties to posten. Geen login? Registreer u hier.