De vier pensioenpijlers: wat houden ze precies in?

De vier pensioenpijlers: wat houden ze precies in

De eerste pensioenpijler, de tweede pensioenpijler, de derde pensioenpijler, de vierde pensioenpijler. In een debat over pensioensparen duiken die termen vaak op. Maar wat betekenen de vier pensioenpijlers precies?

 

De eerste pensioenpijler

De eerste pensioenpijler is het wettelijke pensioen. Dat is het pensioen dat u van de overheid krijgt omdat u een bepaalde leeftijd heeft bereikt.

Hoeveel dit pensioen bedraagt, hangt af van heel wat factoren. Hoeveel jaren hebt u gewerkt? Was u ambtenaar, loontrekkende, zelfstandige of had u een gemengde loopbaan? En hoeveel hebt tijdens die actieve jaren verdiend?

Gemiddeld bedraagt het wettelijk pensioen van een Belgische werknemer zowat 64% van zijn laatste inkomen. Het doorsnee pensioen van een Belgische loontrekkende komt neer op zo’n 1.100 euro bruto. Een zelfstandige raakt vaak zelfs niet verder dan 900 euro.

 

De tweede pensioenpijler

De tweede pensioenpijler is het extra pensioenkapitaal dat u via uw werkgever opbouwt omdat u werkt. Het gaat om de groepsverzekering, het daarmee gelijkgestelde vrij aanvullend pensioen voor werknemers (VAPW) en de Individuele Pensioentoezegging.

Bij de groepsverzekering stort uw werkgever bijdragen in een spaarverzekering of een pensioenfonds. Op het moment dat u later met pensioen gaat, kunt u de opbrengst daarvan opvragen.

In heel wat bedrijven draagt daarnaast ook de werknemer bij voor deze extra pensioenvorming. Vaak betaalt de werkgever twee derde van de premie en de werknemers het overige derde, al zijn er ook andere regelingen mogelijk.

De premies zijn een percentage van het loon. Wie meer verdient, ziet daardoor een groter bedrag naar de groepsverzekering of het pensioenfonds vloeien en mag later op een groter pensioenkapitaal rekenen.

De bijdragen die voor de pensioenvorming worden gestort in een groepsverzekering moeten momenteel wettelijk minstens 1,75% opbrengen.

De persoonlijke bijdragen van de werknemers genieten van een belastingvermindering van 30% van de gestorte bedragen.

Werknemers uit de privésector en contractuelen uit de publieke sector die geen of slechts een klein aanvullend pensioen opbouwen via hun werkgever kunnen een Vrij Aanvullend Pensioen voor Werknemers (VAPW) nemen. Hierbij vragen ze aan hun werkgever dat hij een deel van hun nettoloon inhoudt en doorstort naar een instelling die ze aanwijzen. Die kan het geld dan beleggen in een tak21-spaarverzekering, waarbij de spaarder een gegarandeerd minimumrendement geniet en bovenop jaarlijks nog een winstdeelneming kan krijgen als de financiële markten en de resultaten van de verzekeraar dat toelaten. Of ze kunnen kiezen voor een formule die gekoppeld is aan beleggingsfondsen met het doel een hogere opbrengst te halen, maar het risico dat het ook lelijk kan tegenvallen en er verlies wordt geboekt.

Zowel de eigen bijdragen van de werknemers voor een groepsverzekering als die voor een Vrij Aanvullend Pensioen voor Werknemers genieten van een belastingvermindering van 30%.

Ten slotte wordt ook de Individuele Pensioentoezegging onder de tweede pijler gestopt. Het gaat om een afdracht die een bedrijf doet met het oog op een extra pensioenkapitaal voor zijn bedrijfsleider. En ook hier kan het zowel gaan om een storting in een spaarverzekering of in een pensioenfonds

 

De derde pensioenpijler

De derde pensioenpijler bestaat uit de initiatieven die de spaarder zelf neemt om een extra pensioen te vergaren. Hij wordt daar door de overheid ook fiscaal toe aangemoedigd met een belastingvermindering. De bekendste formules zijn het pensioensparen, het langetermijnsparen en het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen.

Wie minstens 18 jaar en niet ouder is dan 65 jaar kan jaarlijks tot 1.260 euro aan pensioensparen doen. Dat kan op twee manieren. Ofwel wordt het geld in een pensioenspaarverzekering belegd, ofwel in een geïnvesteerd. In het eerste geval heeft u recht op een gewaarborgde rente. Daar bovenop kan nog een winstdeelneming komen als de financiële markten en de resultaten van de verzekeraar dat toelaten. Uw inleg kan dus alleen maar aandikken. In het tweede geval wordt uw geld belegd in aandelen en obligaties en volgt uw tegoed de schommelingen van de beurzen. U kunt in dit geval meer winnen, maar ook verliezen.

Bedragen tot 980 euro die u aan pensioensparen spendeert, geven u recht op een belastingvermindering van 30%. Wie 980 euro spaart, moet dus 294 euro minder aan belastingen betalen. Wie een bedrag tussen 980 en 1.260 euro stort, krijgt nog een belastingvermindering van 25%. De hoogst mogelijke storting levert dus een belastingbesparing van 315 euro op.

Zelfstandigen kunnen een bijkomend pensioen opbouwen via een Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen. Ze kunnen hieraan maximaal 8,17% van hun beroepsinkomsten van drie jaar geleden besteden, met een absoluut maximum van 3.256,87 euro. Wie kiest voor een sociaal VAPZ, waarbij ook uitkeringen voorzien zijn bij arbeidsongeschiktheid, kan dat verhogen tot 9,40%, met een maximum van 3.747,19 euro.

De opbouw van een VAPZ verloopt via een tak21-spaarverzekering. Die geeft u recht op een gewaarborgde rente. Daar bovenop kan nog een winstdeelneming komen als de financiële markten en de resultaten van de verzekeraar dat toelaten.

De stortingen voor een VAPZ kunnen worden afgetrokken van het inkomen en geven dus een belastingbesparing tegen het hoogste tarief waarin het inkomen valt. Door de aftrek verlaagt bovendien ook de basis waarop uw sociale lasten worden berekend.

Nog een andere mogelijkheid om met een steuntje van de fiscus een extra pensioenkapitaal op te bouwen, is het langetermijnsparen. Ook dit gebeurt via een tak21-spaarverzekering.

U kunt dit jaar voor 2.350 euro aan langetermijnsparen doen. De stortingen leveren een belastingvermindering van 30 procent op. Wie het maximumbedrag spaart, moet dus 705 euro minder aan belastingen betalen.

 

De vierde pensioenpijler

De vierde pensioenpijler is die van het vrije sparen, dat niet extra fiscaal wordt ondersteund met een belastingvermindering. U kunt zelf beleggen om tegen uw pensioenleeftijd een extraatje achter de hand te hebben. Ook investeringen in vastgoed, dat u zelf bewoont, behoort tot deze categorie. Hetzelfde geldt voor vastgoed dat u koopt om te verhuren en zo extra weerkerende inkomsten te verwerven, maakt er deel van uit.

 

Lees ook:

Waarom zou ik aan pensioensparen doen?
Groepsverzekering maakt individueel pensioensparen niet overbodig
Wat is het beste? Pensioenspaarfonds of pensioenspaarverzekering?
Pensioensparen via een bank of een verzekeraar. Wat is het verschil?
Hoe werkt pensioensparen via een bank?
Wanneer haalt u fiscaal voordeel uit het pensioensparen?
Wanneer start u het best met pensioensparen?
Hoe wordt het pensioensparen bij een bank belast?
Hoe wordt het pensioensparen via een verzekeringsmaatschappij belast?
Pensioensparen: opvragen of uitbetalen?

Andere tips over langetermijnsparen, pensioenspaarfondsen en pensioensparen