Variabele rente als antwoord op duurdere woonkredieten? Zo bouwt u extra bescherming in
Voor wie de aankoop van een woning met een lening wil financieren, is de rente vandaag vrijwel verdubbeld ten opzichte van begin dit jaar. Om die hogere rente niet tijdens de volledige looptijd vast te moeten klikken, biedt een variabele rentevoet mogelijk soelaas. Via verschillende mechanismen kunt u ervoor zorgen dat de potentiële stijging van uw rentevoet binnen de perken blijft.
Wie vandaag een woning koopt en die voor 81 tot 100% van het aankoopbedrag financiert met een woonkrediet op twintig jaar met een vaste rentevoet betaalt volgens de Rentebarometer van Immotheker Finotheker gemiddeld 2,94% rente. Bij een kredietbedrag van 200.000 euro hebt u aan het einde van de rit 63.867 euro intresten neergeteld. In januari was dat bij een rentevoet van 1,50% nog 31.396 euro.
Aanpassingen
Omwille van die stijgende rentevoeten treedt de variabele rente voor het eerst sinds lange tijd weer nadrukkelijker in de schijnwerpers. In dat geval verandert de rente tijdens de looptijd van uw lening aan de hand van referte-indexen. De koers van de Belgische staatsobligaties - het geld dat overheden voor een afgesproken periode lenen – vormt het uitgangspunt. Hoe vaak uw rentevoet wijzigt, hangt af van uw leningformule. De rentevoet kan ten hoogste elk jaar veranderen.
De lagere aanvangsrente, één van de klassieke argumenten in het voordeel van een variabele rentevoet, weegt vandaag minder zwaar door. Bij eenzelfde looptijd blijven de verschillen tussen de meeste geafficheerde variabele renteformules en de vaste rentevoeten veelal beperkt. Wie kiest voor een variabele rentevoet hoopt er dus vooral op dat zijn rentevoet gedurende de looptijd van de lening weer zal dalen. Of dat effectief zal gebeuren, blijft koffiedik kijken. U kunt er via de keuze van uw leningformule wel voor zorgen dat de impact van rentestijgingen beperkt blijft.
Van 1/1/1 tot 10/5/5
De meeste formules voor variabele woonkredieten omvatten drie cijfers, zoals bijvoorbeeld: 3/3/3. Dat betekent dat uw kredietinstelling de rente driejaarlijks aanpast, in functie van de referte-indexen. Bij de formule 10/5/5 gebeurt de eerste aanpassing na tien jaar, gevolgd door vijfjaarlijkse updates. Hoe sneller de herzieningen elkaar opvolgen, hoe meer u zich blootstelt aan de evoluties op korte termijn.
Maximale rentestijging
Een ander onderdeel van de kredietformule omvat een ‘+’ en een ‘-‘, of de woorden ‘cap’ en ‘floor’. Die getallen bepalen de vork waartussen uw woonkrediet bij een renteaanpassing zal schommelen. Bij een cap 2 – ook wel uitgedrukt als +2/-2 –, kan uw aanvangsrentevoet van 3% stijgen tot maximaal 5% of dalen tot minimaal 1%. Sommige banken hanteren ook een hybride formule, waarbij de rente bij de eerste herziening niet kan stijgen of dalen en pas vanaf de tweede herziening met de referte-index meebeweegt. Het spreekt voor zich dat de gekozen oplossing uw aanvangsrente beïnvloedt. Goed om weten is dat – ongeacht uw leningformule – de rentevoet maximaal kan verdubbelen. Een aanvangsrente van 3% kan tijdens de looptijd dus nooit hoger oplopen dan 6%.
Accordeonlening
U kunt bij verschillende banken ook kiezen voor een accordeonformule. U sluit uw woonkrediet dan af tegen een variabele rentevoet en betaalt toch maandelijks dezelfde aflossing. De rentestijging wordt in dat geval opgevangen door een verlenging van de looptijd. Het omgekeerde geldt ook: Daalt de rente, dan verkort de looptijd. Het voordeel van die formule is dat u uw maandlasten beter onder controle hebt. Al moet u er wel rekening mee houden dat de totale rentelast hoger kan oplopen. Doorgaans beperkt de kredietinstelling de verlenging van de looptijd tot maximaal vijf jaar.
Tip: Maar hier een simulatie van uw woonkrediet
- Vivium biedt woonlening op veertig jaar aan
- Hoe koopt u in vijf stappen een tweede verblijf in Spanje?
- Vlaamse Woonwaarborg niet van start op 1 januari 2025
Log in om reacties to posten. Geen login? Registreer u hier.